Misschien dacht ik iets toe te voegen
aan deze veel besproken handeling
die straks mijn Leven zal zijn: een wandeling
weg van rumoer en het minzame zwoegen -
dat grijnzende ravijn van vertwijfeling, waar geruchten
vergroeien met een zwijgende plant,
de eenzame voorbode van een naderend land
van lome geesten, en hun onhoorbare kluchten.
Misschien dat ik u daarom wist te schrijven,
en jou, welgeteld iedere vreemdeling -
waaronder inmiddels ikzelf, gehecht
aan die ene uit wiens buurt ik moest blijven:
zonder stafkaart, een moderne banneling,
verzwakte materie, een constant gevecht.
( 1994 )