zelfportret
alleen, krijg ik het soms weleens benauwd,
zomaar ineens krachteloos,
alles glijdt van je af, je houdt
maar weinig over zo, machteloos
als natuur in november - kreupel en koud.
alleen, wordt het me soms weleens teveel,
onrustig de slaap in flarden van nachten,
gewekt ineens door een donker gestreel,
in de koudste uren dan te wachten
op het eerste zonlicht - alles grijpt je naar de keel.
alleen, zie ik me soms gesteld voor vragen
die weer een ander achteloos vervelen:
hoe alleen al die ene hartstocht te verdragen
van de bouw van luchtkastelen
ter vervanging van kalenderdagen?
en alleen, luister ik naar de geluiden die alleen
kunnen worden gehoord zonder ze te zoeken:
die gekooide momenten - in stil steen
gewapende dromen vloeken,
zacht is alles wat verdween.
( 1992 )