November
In de laatste jaren voor hij verdween
was hij altijd al onrustig geweest -
een toekomstige vreemdeling,
afwezig de geest.
Hij leek ieder bestaan te vermijden,
het verschil verloren tussen dag en nacht,
alleen de schemer leek hem te bekoren;
let wel: over zijn lippen geen klacht.
Maar weinigen wisten hem te bereiken,
hij dronk en at en leefde en lag
't liefst alleen - alles, alles voor de stilte,
enkel hij die het zag.
Zijn door de meesten gemiste verdwijning
ging vergezeld van een moordende wind
( een enkele zwakke schrikt nog wel eens wakker
van ongehoorde voetstappen in rommelig grind ).
Ergens in zijn woning lag nog een briefje,
snel geschreven, onvast de hand:
november is gekomen -
in het noorden het land
dat wacht op zijn koning,
( hoor ) ze roepen mijn naam,
ik kan niet langer weigeren,
herinner mij als regen - die tikt tegen uw raam.
Zo werd er nooit meer iets vernomen
van deze toch bijzondere vent
( niemand is onsterfelijk, nietwaar? ),
heeft u hem ooit nog gekend?
( 1992 )
Ergens in zijn woning lag nog een briefje,
snel geschreven, onvast de hand:
november is gekomen -
in het noorden het land
dat wacht op zijn koning,
( hoor ) ze roepen mijn naam,
ik kan niet langer weigeren,
herinner mij als regen - die tikt tegen uw raam.
Zo werd er nooit meer iets vernomen
van deze toch bijzondere vent
( niemand is onsterfelijk, nietwaar? ),
heeft u hem ooit nog gekend?
( 1992 )